Bij Rorate caeli, Jesaja 45: 8
Hemeldauw
Hemel, waarom ben je zo toegesloten,
zo grauw en grijs,
zo laag en zwaar boven mij?
Kale bomen, naakte steunpilaren,
hoe lang nog dragen jullie
die zware lage loden last?
Hoelang nog hemel?
Hoelang nog bomen?
Stil, daar klinkt een kleine kinderstem.
Kijk, in de hemelkoepel breekt een lach van licht,
groeien druppels dauw aan het woeste wolkendek.
Kijk en zie, hoe lichter het lied,
hoe guller de hemel glinstert en glanst.
Druppels dauw op weerbarstige wintergrond
en de hemel lacht open, lichtstraal op voorzichtig vochtige grond;
de bomen rechten de stammen
en hoop dagdroomt ze groen
Henk van ter Meij