Zondag 1 september zal de laatste kerkdienst zijn in de Diependaalse kerk. Na 99 jaar wordt de wijkgemeente opgeheven en wordt de kerk onttrokken aan de eredienst, omdat de actieve gemeente te klein is geworden. Dat is droevig. Maar er is ook dankbaarheid voor alles wat er geweest is.
De kerkenraad wil de hoop laten doorklinken in de slotdienst, waarin de consulent ds. Oane Reitsma zal voorgaan. Hoop, omdat de Bijbel ons steeds opnieuw leert dat ieder einde voor God een nieuw begin betekent. De wijkgemeente stopt wel, maar ons geloof draagt ons verder.
De leden van de Diependaalse kerk zullen aansluiting vinden bij de andere gemeenschappen van de Protestantse Gemeente Hilversum, bij de Hervormde Gemeente Loosdrecht of elders. Daar wordt inde dienst bij stilgestaan.
In de dienst lezen we het verhaal van Abraham die op pad ging naar Kanaän. Steeds verder trekt hij het land in. Het enige waar hij op vertrouwt is de belofte van God zijn nageslacht tot een groot volk te maken. Uit het evangelie lezen we het verhaal waarin Jezus na de opstanding vanaf de oever de discipelen roept en in het licht van de nieuwe morgen brood en vis met hen deelt.
Het zou de Diependalers tot troost zijn als leden van de andere geloofsgemeenschappen aanwezig zijn. Om nog één keer mooie liederen te zingen in een goed bezette Diependaal! Iedereen is welkom.
Welkom en mededelingen
Zingen: Psalm 84: 1 en 3
Hoe lieflijk, hoe goed is mij, Heer,
het huis waar Gij uw naam en eer
hebt laten wonen bij de mensen.
Hoe brand ik van verlangen om
te komen in uw heiligdom.
Wat zou mijn hart nog liever wensen
dan dat het juichend U ontmoet
die leven zijt en leven doet.
Welzalig die uit uw kracht leeft,
die naar uw tempel zich begeeft,
zijn hart wijst hem de rechte wegen.
Zij trekken op van overal
en, gaat het door het dorre dal,
dan valt op hen een milde regen.
Ja, in het hart van de woestijn
ontspringt een heldere fontein.
Bemoediging en groet
Zingen: Psalm 84: 6
Want God onze Heer die ons mild
bestraalt als zon, beschermt als schild,
zal in genade ons verhogen.
Zijn hand onthoudt het goede niet
aan wie oprecht Hem hulde biedt
en eerlijk wandelt voor zijn ogen.
Heer, die het al in handen houdt,
welzalig die op U vertrouwt.
Inleiding op de viering
Smeekgebed
Zingen: Hemelhoog 226
God is getrouw,
zijn plannen falen niet,
Hij kiest de zijnen uit,
Hij roept die allen.
Die ’t heden kent,
de toekomst overziet,
laat van zijn woorden
geen ter aarde vallen;
en ’t werk der eeuwen,
dat zijn Geest omspant,
volvoert zijn hand.
De Heer regeert!
Zijn koninkrijk staat vast,
zijn heerschappij omvat
de loop der tijden.
Een sterke hand,
die nooit heeft misgetast,
blijft met het heilig zwaard
des Geestes strijden.
De adem zijner lippen overmant
de tegenstand.
De heil’ge Geest,
die haar de toekomst spelt,
doet aan Gods kerk
zijn heilsgeheimen weten.
Hij, die haar leidt
en in de waarheid stelt,
heeft zijn bestek
met wijsheid uitgemeten.
Hij trekt met heel zijn kerk
van land tot land,
als Gods gezant.
Schriftlezing: Genesis 12: 1-9
Abraham, Abraham,
verlaat je land, verlaat je stam!
Abraham, Abraham,
verlaat je land, verlaat je stam!
Abraham, je moet gaan wonen
in het land dat Ik zal tonen.
Tel de sterren in de nacht,
zo groot wordt jouw nageslacht.
Abraham, Abraham,
verlaat je land, verlaat je stam!
Abraham, Abraham,
verlaat je land, verlaat je stam!
Ik zal jou mijn zegen geven,
je geleiden allerwegen,
en de volkeren tezaam
vinden zegen in jouw naam.
Abraham, Abraham,
verlaat je land, verlaat je stam!
Abraham, Abraham,
verlaat je land, verlaat je stam!
Met een woord gaat hij het wagen.
Zonder verder iets te vragen
staat hij op en gaat op reis,
langs de weg die God hem wijst.
Abraham, Abraham,
verlaat zijn land, verlaat zijn stam!
Abraham, Abraham,
verlaat zijn land, verlaat zijn stam!
Schriftlezing: Johannes 21: 1-14
1 Hierna verscheen Jezus weer aan de leerlingen, nu bij het Meer van Tiberias. Dat gebeurde als volgt. 2 Bij het meer waren Simon Petrus en Tomas (dat is Didymus, ‘tweeling’), Natanaël uit Kana in Galilea, de zonen van Zebedeüs en nog twee andere leerlingen. 3 Simon Petrus zei: ‘Ik ga vissen.’ ‘Wij gaan met je mee,’ zeiden de anderen. Ze stapten in de boot, maar de hele nacht vingen ze niets. 4 Toen het al ochtend werd, stond Jezus op de oever. Maar de leerlingen wisten niet dat het Jezus was. 5 Hij riep: ‘Hebben jullie iets te eten, jongens?’ ‘Nee,’ antwoordden ze. 6 ‘Gooi het net uit aan de rechterkant van het schip,’ riep Jezus, ‘dan lukt het wel.’ Ze wierpen het net uit, en er zat zo veel vis in dat ze het niet omhoog konden trekken. 7 De leerling van wie Jezus veel hield zei tegen Petrus: ‘Het is de Heer!’ Zodra Simon Petrus dat hoorde, deed hij zijn bovenkleed aan – want hij was nauwelijks gekleed – en sprong in het water. 8 De andere leerlingen kwamen met de boot en sleepten het net vol vis achter zich aan. Ze waren niet ver van de oever, ongeveer tweehonderd el. 9 Toen ze aan land kwamen zagen ze een vuurtje met vis erop en brood. 10 Jezus zei: ‘Breng ook wat van de vis die jullie daarnet gevangen hebben.’ 11 Simon Petrus ging weer aan boord en trok het net aan land. Het zat vol grote vissen, welgeteld honderddrieënvijftig, en toch scheurde het niet. 12 Jezus zei tegen hen: ‘Kom, eet iets.’ Geen van de leerlingen durfde Hem te vragen wie Hij was, ze begrepen dat het de Heer was. 13 Jezus nam het brood en gaf hun ervan, en Hij gaf hun ook vis. 14 Dit was al de derde keer dat Jezus aan de leerlingen verscheen nadat Hij uit de dood was opgestaan.
Zingen: lied 463 (liedboek 1973)
O Heer die onze Vader zijt,
vergeef ons onze schuld.
Wijs ons de weg der zaligheid,
en laat ons hart, door U geleid,
met liefde zijn vervuld.
2 Geef dat uw roepstem wordt gehoord,
als eenmaal bij de zee.
Geef dat ook wij uw nodend woord
vertrouwen, volgen ongestoord,
op weg gaan met U mee.
3 O vrede van Tiberias,
o heuvels in het rond,
waar Jezus in het zachte gras
de mensen liefhad en genas,
en in hun midden stond.
4 Leg Heer uw stille dauw van rust
op onze duisternis.
Neem van ons hart de vrees, de lust,
en maak ons innerlijk bewust
hoe schoon uw vrede is.
5 Dat ons geen drift en pijn verblindt,
geen hartstocht ons verwart.
Maak Gij ons rein en welgezind,
en spreek tot ons in vuur en wind,
o stille stem in ’t hart.
Verkondiging
Zingen: Joh. de Heer lied 916: 1, 2, 3 en 6
Door de wereld gaat een woord
en het drijft de mensen voort:
Breek uw tent op, ga op reis
naar het land dat ik u wijs.
Here God wij zijn vervreemden
door te luisteren naar uw stem.
Breng ons saam’ met uw ontheemden
naar het nieuw Jeruzalem.
Door de wereld gaat een stoet
die de ban brak van het bloed.
Die bij wat op aarde leeft
nu geen burgerrecht meer heeft.
Here God wij zijn vervreemden
door te luisteren naar uw stem.
Breng ons saam’ met uw ontheemden
naar het nieuw Jeruzalem.
Menigeen ging zelf op pad
daar hij thuis geen vrede had.
Eeuwig heimwee spoort hem aan
laat ook hem uw woord verstaan.
Here God wij zijn vervreemden
door te luisteren naar uw stem.
Breng ons saam’ met uw ontheemden
naar het nieuw Jeruzalem.
Door de wereld gaat een woord
en het drijft de mensen voort:
Breek uw tent op, ga op reis
naar het land dat ik u wijs.
Here God wij zijn vervreemden
door te luisteren naar uw stem.
Breng ons saam’ met uw ontheemden
naar het nieuw Jeruzalem.
Gebeden
Dankwoorden namens de kerkenraad
Afscheid kerkraadsleden
Zingen: lied 863: 1, 2, 5 en 6
Nu laat ons God de Here
dankzeggen en Hem eren,
want goed zijn alle dingen
die wij van Hem ontvingen.
Want lijf en ziel en leven
heeft ons de Heer gegeven.
Hij zal ze ook bewaren
in allerlei gevaren.
Wij bidden U, Algoede:
wil altijd ons behoeden;
de kleinen en de groten,
houd ze in uw hart besloten.
Bewaar ons in uw waarheid,
geef ons op aarde vrijheid,
met alle mensen samen
uw rijk, Heer, te beamen.
Woorden te afscheid en gedachtenis
Zingen: lied 416
Ga met God en Hij zal met je zijn,
jou nabij op al je wegen
met zijn raad en troost en zegen.
Ga met God en Hij zal met je zijn.
Ga met God en Hij zal met je zijn:
bij gevaar, in bange tijden,
over jou zijn vleugels spreiden.
Ga met God en Hij zal met je zijn.
Ga met God en Hij zal met je zijn:
in zijn liefde je bewaren,
in de dood je leven sparen.
Ga met God en Hij zal met je zijn.
Ga met God en Hij zal met je zijn
tot wij weer elkaar ontmoeten,
in zijn naam elkaar begroeten.
Ga met God en Hij zal met je zijn.
Onttrekken van de kerk aan de eredienst
Gebed: Onze Vader
Zingen: lied 248
De dag, door uwe gunst ontvangen,
is weer voorbij, de nacht genaakt;
en dankbaar klinken onze zangen
tot U, die ’t licht en ’t duister maakt.
Die dan, als onze beden zwijgen,
als hier het daglicht onderduikt,
weer nieuwe zangen op doet stijgen,
ginds waar de nieuwe dag ontluikt.
Zodat de dank, U toegezonden,
op aard nooit onderbroken wordt,
maar steeds opnieuw door mensenmonden
gezongen en gesproken wordt.
Voorwaar de aarde zal getuigen
van U, die thans en eeuwig zijt,
tot al uw schepselen zich buigen
voor uwe liefd´ en majesteit.
Zegen
Zingen: 415: 3
Amen, amen, amen!
Dat wij niet beschamen
Jezus Christus onze Heer,
amen, God, uw naam ter eer!