Palmarum
Heer,
aangekomen in het land van bijna-maar-nog-niet,
land van luchtledig en laatste hoop,
land van en-toch-en-desondanks,
land van vrees en hoop
grijpen wij naar palmtakken,
waaien de wind wakker.
‘Overwinning!’
willen wij roepen, maar komen niet verder dan
‘Help toch!’ en ‘Zie ons aan!’ en ‘Ontferm u over ons!’.
Smekend
juichen wij – voorschot op overwinning –
verwelkomen wij Hem in deze niet te verdragen, laatste woestijndagen;
waarin Hij zich slechts door een ezeltje dragen laat –
Hij tot het eind vooruitgaat, ons voorgaat.
Aanhoudend
maken de wuivende takken met hun groene roepen
onze stemmen van verlangen op hoop.
Niet
de stenen roepen: wij zijn het, Heer.
Tijd van zwijgen voorbij; Dood zwijgt, juichen is nu goud.
Niet
de stenen roepen, Heer: wij zijn zingende kinderen.
Onze stemmen zwaaien u groene woorden toe.
Christus, zing de doodswoestijn tot land van melk en honing.
Zoon van God, zoon van mensen, ga ons nu voor.
Amen.
Gedicht en aquarel: Henk van ter Meij